REISVERHALEN                       FOTOSITE                       GASTENBOEK


DEEL 3

ALENTEJO



REISROUTE ALENTEJO
van Almograve naar Setúbal



!!! Klik op de foto's of op de links voor meer foto's !!!


Alentejo is een uitgestrekt, landelijk, ongerept gebied dat bijna een derde deel van Portugal beslaat hoewel er slechts een tiende van de bevolking woont. Alentejo ligt achter de Taag, Alem Tejo, vandaar de naam. Het klimaat is er aangenaam hoewel het op de vlakten in de zomer behoorlijk warm kan zijn en de temperatuur regelmatig stijgt tot boven 40°C. Het levensritme licht er beduidend lager dan in de rest van het land. "Heb geduld - Tenho paciência" is hun motto.
De uitgestrekte vlakten en golvende groene heuvels zijn begroeid met kurkeiken, olijfbomen en velden vol kleurrijke wilde bloemen. In het oosten tegen de Spaanse grens gaan de grote vlakten over in rotsachtig terrein met versterkte dorpjes en robuuste kastelen. Meer in het zuiden is de Moorse invloed duidelijker.
Aan de westkust liggen vissershaventjes en ruige stranden, baaien met intieme stranden en steile kliffen, afgewisseld met witte duinen en blauwe lagunes. Het toerisme viert hier nog geen hoogtij.


                     




Onderweg naar Almograve


Almograve




Zondag, 1 maart



Vandaag verlaten we de Algarve. We rijden naar Almograve aan de westkust van Alentejo. Het hele gebied tot Sines is natuurgebied. Onderweg zien we groene velden met opvallend veel koereigers in de weiden bij de koeien en schapen, kurkeiken, mimosa, wijngaarden ...







In Almograve zijn we aangenaam verrast door het ongerepte strand, de indrukwekkende kliffen en de ruige zee. Bij de rotsen is een waterbron. Inwoners van het dorp komen met tientallen grote flessen water tappen. We staan fantastisch midden in een schitterend landschap met voor ons de zee, langs beide kanten kliffen die afdalen naar het strand en achter ons een uitgestrekt duinlandschap.



Er loopt een zandweg naar een afgelegen vissershaventje 2 km verder. Daar wandelen we naartoe. Bij het minihaventje staan drie vissersbootjes en een rij cabanes. Het is zondag en er is niemand te zien. We vragen ons af hoe die vissers het klaarspelen om tussen die kliffen en door die sterke branding naar binnen te varen.


De lucht is bewolkt, de zon komt er amper door. De zee is onstuimig, de branding sterk. Hoogopspattende, kolkende golven klotsen donderend tegen de rotsen. Een overweldigend schouwspel waar we uren kunnen naar kijken met op de achtergrond het geluid van de zee.


Dag 36:  63 km  
Overnachting:    Almograve, aan strand voor groot plein linksaf, N 37°39'11" W 8°48'5"



Maandag, 2 maart

Ondanks het fantastische landschap en het spektakel van de zee trekken we verder.

In Vila Nova de Milfontes ligt een camperplaats aan de monding van de rivier Mira. De parking ligt vlak naast een rijweg en je staat er opeengepakt als haringen. Als je net van een paradijsje als Almograve komt, heb je geen zin om op zo'n plek te blijven.
Voor we naar Porto Covo snorren, zoeken we het vissershaventje en vinden vrij dichtbij een plekje om te parkeren. We volgen de smalle, afdalende weg naar het typisch Portugees haventje met zijn kleurrijke boten. Er zijn met Europese subsidies grondige vernieuwingen aangebracht. De witte vissershutjes met rode daken steken fel af tegen de oude gammele barakken die ze nog altijd gebruiken.

Er liggen stapels kreeftenfuiken en potten voor het vangen van inktvis. We vragen ons af op welke vis hier zoal gevist wordt. De vissers zijn druk bezig met voorbereidingen. Haakjes met een lijn eraan worden op een kurken ring op een ton bevestigd. Willy denkt dat op zee aan ieder haakje een aas gehangen wordt. En, welke vis vangen ze op die manier?


12.00 u: gesetteld in Porto Covo op een groot plein aan zee met in de verte zicht op de industriehaven van Sines waar grote tankers in- en uitvaren.
We hebben nog een hele namiddag om te profiteren van onze laatste dag aan de kust. Dat wordt geen groot succes. Het weer is spelbreker. Terwijl we langs de kliffen naar het centrum wandelen, begint het ineens te regenen, te gieten. We vluchten een lokale bar binnen en bestellen een koffie met brandy. Terwijl we gezellig babbelend de tijd verdoen stopt het regenen, maar niet voor lang. We stappen, lopen richting camper en proberen onze kletsnatte kleren te drogen.

Willy stelt voor nu al naar het binnenland te verhuizen, naar Beja.
Dat wordt 104 km met een secundaire weg. Het is vlug donker. De weg is kronkelend en niet verlicht. We besluiten dan maar om vroeger te stoppen. In het kleine dorpje Abela, op het dorpspleintje, overnachten we.

Dag 37:  91 km     Overnachting: In Abela op het dorpsplein


Vissershaventje in Vilanova de Milfontes


Porto Covo


Dinsdag, 3 maart

Het regende de hele nacht, het regent nog. De lucht is donkergrijs. Het zal ons een zorg wezen. We reizen het binnenland in.

Het stratenbeeld is veranderd. De witte huizen zijn laag met kleine vensters als bescherming tegen de zengende hitte in de zomer. Geen gekleurde randen en geen Moorse schoorstenen meer, wel nog ooievaarsnesten op de elektriciteitspalen en schoorstenen.
De dorpen liggen ver van elkaar. Daardoor duurt het een tijdje voor we kunnen tanken en onze voorraad aanvullen. We rijden kilometers door weidse onbewoonde vlakten met kurkeiken, olijfbomen, velden met wilde bloemen ...

In Beja parkeren we buiten het centrum. Op weg naar de historische stad passeren we de kleine Ermida de Santo André. Een opmerkelijk gebouw met twaalf ronde torens. Bij het Castelo gekomen, kunnen we al direct gratis binnenlopen. Behalve de toren is er niet veel overgebleven van het vroegere kasteel.

Op hetzelfde pleintje staat de Se Catedral. Je mag er vrij rondlopen en foto's nemen van de vergulde altaarnissen en de blauwwitte azulejos die het leven van Christus voorstellen. Nog net voor sluitingstijd kunnen we een stadsplan en de nodige informatie halen bij het toeristenbureau.
Tussen 12.00 u en 14.00 u is het lunchtijd voor iedereen. We zoeken dan ook maar een restaurantje om te lunchen. Daarna slenteren we wat rond, lopen verloren en zien op die manier meer van de oude stad dan gepland. In een steil, smal straatje is een schoenmaker aan het werk op grootvaders wijze, er is een piepklein winkeltje zonder vensters, ... We komen voorbij een bron van 1614 met bijhorende authentieke wasplaats, lopen door de Poort van Moura en belanden op het centrale plein van de stad. Er staat een kapel met arcaden waarin een winkeltje gehuisvest is dat handgemaakte producten verkoopt. Het plein is omgeven door prachtige openbare gebouwen: het stadhuis, het gerechtsgebouw, het politiegebouw ...

14.00 u: We zijn aan het voormalige clarissenklooster, het Convento de Nossa Senhora de Conceição.
De toegang kost 1 euro per persoon voor gepensioneerden. We mogen foto's nemen maar zonder flash. Wat betekent dat het resultaat in mineur zal zijn. We kunnen onze ogen niet geloven. Het Altaar van de kapel is rijkelijk versierd met verguld houtsnijwerk en heeft een kruisgang met 16de-eeuwse azulejos. Het gebouw bezit elementen uit de Manuelstijl en is volledig betegeld. Er hangt een schat aan schilderijen uit de 15de, 16de en 17de eeuw.
Alleen al dit kloostergebouw is een bezoek aan Beja meer dan waard!

In de regen lopen we naar onze camper en beslissen naar Serpa te rijden. We vinden er een net plaatsje om te overnachten op een parking tussen het voetbalstadion en het gemeentelijk park.
Het is zowaar gestopt met regenen en de zon komt er zelfs door zodat we het riskeren om op verkenning te gaan. Door het stadspark komen we uit bij een van de "stadspoorten" en in het oude centrum. Door de typische, smalle, geplaveide straatjes met witte huizen en smeedijzeren balkonnetjes lopen we tot aan de Poort van Beja en het aquaduct. Bij de vestingmuren staan knoestige eeuwenoude olijfbomen met bizarre vormen als kunstwerken van de natuur. Een brede trap leidt naar de Torre de Relógio, de Igreja de Santa Maria en het Castelo. Na een tijdje belanden we op het Praça da Republica dat door het zwakke licht van de late avondzon een romantische uitstraling heeft. We kopen een portie van de befaamde Serpaschapenkaas en een fles robuuste Piaswijn, en maken er in de camper een feestelijke avond van.

Dag 38:  113 km     Overnachting: Serpa bij voetbalstadion






Ermida de Santo André








Betegelde kloostergang in Convento




Poort van Beja in Serpa



Mourao


Monsaraz
Woensdag, 4 maart

Het wordt een minder mooie dag met regen en veel wind. We vertrekken richting Baragem de Alqueva. Het zou zonde zijn om geen bezoek te brengen aan dit gigantische stuwmeer nu we toch in de buurt passeren. Nadien bollen we naar het grensstadje Mourão om er de opvallend lage huisjes met reusachtige schoorstenen te zien. Als antwoord op onze vraag naar het nut en de oorsprong van deze enorme peperbussen krijgen we een folder met de volledige uitleg in het Portugees. We weten het dus nog niet. Het zou een Arabische erfenis zijn dat het handelsmerk van Mourão geworden is.

Onze volgende bestemming is Monsaraz dat bij de Spaanse grens op de top van een steile heuvel ligt en uitkijkt over de rivier Guadiana. Ooit waren de Moren hier heer en meester. Later was het in handen van de tempelridders. Herhaaldelijk kreeg het Spaanse aanvallen te verduren. Nu is dit autovrije, ommuurde stadje met zijn vervallen kasteel, smalle keienstraten en witte, middeleeuws aandoende huizen volledig afgestemd op toerisme. Voor het ogenblik is bijzonder rustig, verlaten zelfs. De winkeltjes, cafés en restaurantjes zijn gesloten. De Igreja Matriz met zijn vergulde altaren en beschilderde zuilen is open. Foto's nemen is niet toegelaten. We slenteren wat rond in het doodse stadje wat een aparte charme heeft. Vanaf de toren hebben we een panoramisch uitzicht in alle richtingen. Hierboven snijdt de wind nog feller. Op de koop toe begint het weer te regenen zodat we terugkeren naar de camper voor een hartige kop koffie en een lekkere hap. We zouden op de parking kunnen overnachten maar het is nog vroeg en we bollen naar Evora.

Onderweg genieten we van het mooie landschap met olijfbomen en daaronder een zee van paarse en gele bloemen, rotsachtige terreinen met struikgewas waar schapen grazen, ... Een kudde schapen verspert ons zelfs de weg.

19.00 u: Geïnstalleerd op een parking in Evora. Morgen verplaatsen we ons naar een camping om met een gerust gemoed de stad te kunnen bezoeken.

Dag 39:  172 km  
Overnachting: Evora aan de N114, Ave Túlio Espanca   N38°33'59";  W 7°54'55"





Evora - Praça de Giraldo


Sé Catedral


Capela dos Ossos
Donderdag, 5 maart

Het regende de hele nacht. Nu is het droog met een strakke wind. Camping Orbitur is slecht 2 km van hier. 9.00u: Wachten tot het secretariaat van de camping opent om in te boeken. Eerst een geschikt plaatsje zoeken en dan profiteren we van de infrastructuur van de camping: was in de machine, douchen, camper uitmesten, internetten ... . Na de lunch stappen we naar de oude stad Evora.

Door een van de stadspoorten en door een wirwar van kleine steegjes komen we op de bruisende grote markt, op Praça de Giraldo met zijn marmeren fontein en Moorse arcaden. We starten ons stadsbezoek bij de Sé catedral met kloostergang en museum. Om de hoek staat de in de tweede eeuw gebouwde Templo Romano en het voormalige Convento dos Lóios. We hebben zin om een bezoekje te brengen aan dit klooster dat omgebouwd is tot luxueuze pousada maar we vinden de toegangsprijs toch iets té duur en stellen ons tevreden met een aanblik van de prachtige gevel en ingang.
In de 16de-eeuwse universiteit kunnen we vrij rondlopen tussen de studenten. Daarna arriveren we op het Largo da Porta de Moura, een gezellig plein met mudejar invloed en een futuristisch ogende marmeren fontein. In een pasteleria eten we staande een taartje met een "grande café con leche". Volgens goed Portugees gebruik zou het eigenlijk een kopje sterke zwarte koffie, een "bica" moeten zijn, maar dat is "not our cup of tea".

We komen voorbij de Igreja Nossa Senhora da Graça. Op de palladiaanse gevel zitten vier gespierde mannen die een wereldbol dragen. De kerk is niet toegankelijk. Dan komen we eindelijk bij de Igreja de São Francisco met de Capela dos Ossos. De kapel van de Beenderen ligt in het gebouw naast de kerk. Door een gewelfde gang met dubbele pilaren komen we in een ruimte met betegelde zitbanken en muren bezet met azulejos. We komen net voor sluitingstijd bij de kassa. De lugubere kapel is gebouwd met beenderen en schedels van 5000 monniken. Boven de deur van de staat de macabere spreuk "Nós ossos que aqui estamos, pelos vossos esparamos" of "Wij beenderen die hier liggen, wachten op de uwe". De verlichting versterkt de opmerkelijke sfeer in de kapel. Aan een ketting hangen twee leerachtige lijken, waarvan een van een kind. We wisten vooraf dat een bezoek ons een akelig gevoel zou bezorgen, toch wilden dit absoluut niet missen.

Ons bezoek aan Evora ronden we ontspannend af met een wandeling in het Jardim Público. Trotse pauwen lopen tussen de resten van het vervallen Palàcio de Dom Manuel en door de Galerias das Damas, een vernieuwde versie van de voor Manuel I aangelegde promenade met paviljoen. Midden in het park pronkt een beeld van de ontdekkingsreiziger Vasco da Gama.

Dag 40:  2 km  
Overnachting: Evora - Camping Orbitur, Estrada de Alcáçovas




Vrijdag, 6 maart

Nog maar eens een bewolkte dag. Niet erg want het wordt een reisdag. We staan voor een moeilijke beslissing. Hoe reizen we verder? Wordt de volgende bestemming Elvas via Extremoz en Vila Viçosa en dan verder door Spanje of wordt het Lissabon en de vallei van de Taag en vandaar door Midden-Portugal naar Spanje?

De teerling is geworpen. We willen allebei naar Lissabon en naar de kust.



EINDE DEEL 3


Groetjes van Willy en Andrea
Veel leesgenot !!!



DEEL 4: LISSABON EN DE VALLEI VAN DE TAAG





REISVERHALEN                   FOTOSITE                   Reacties welkom in ons GASTENBOEK